Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers

 

Artikel 2a
1
De politieke ambtsdrager, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a en b, kan bij Onze Minister één man of vrouw aanmelden, indien hij en deze man of vrouw:
a
beiden als ingezetene met het zelfde woonadres in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven;
b
zich bij een notarieel verleden samenlevingscontract tegenover elkaar hebben verplicht om wederkerig bij te dragen in de kosten van levensonderhoud;
c
beiden ongehuwd zijn;
d
beiden ten tijde van de aanmelding achttien jaar of ouder zijn en
e
geen bloed- of aanverwanten in de rechte lijn zijn.
2
Een gewezen politieke ambtsdrager als bedoeld in het eerste lid kan, voordat hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, eveneens een aanmelding doen als bedoeld in dat lid.
3
Degene die een aanmelding doet, voegt daarbij een gewaarmerkt afschrift van de benodigde gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarde, gesteld in het eerste lid, onder a, alsmede een afschrift van het contract, bedoeld in het eerste lid, onder b, dan wel een uittreksel daaruit of een verklaring van een notaris dienaangaande, waaruit de wederzijdse onderhoudsplichtigheid blijkt.
4
Indien aan de voorwaarden voor aanmelding, gesteld in het eerste lid, niet wordt voldaan, weigert Onze Minister de aanmelding.
5
Onze Minister kan regels stellen omtrent de aanmelding door degene die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven.
6
De aanmelding eindigt met het doorhalen ervan.
7
Een aanmelding als bedoeld in het eerste lid wordt doorgehaald:
a
op de dag waarop een aanvraag daartoe van degene die de aanmelding heeft gedaan, dan wel van de man of vrouw die is aangemeld, is ontvangen;
b
op de dag van overlijden van de man of vrouw die is aangemeld dan wel van degene die de aanmelding heeft gedaan, of
c
op de dag waarop degene die de aanmelding heeft gedaan, dan wel de man of vrouw die is aangemeld, hetzij in het huwelijk treedt, hetzij partij is bij een volgende aanmelding.
8
Onze Minister kan, indien daartoe aanleiding bestaat, bevestiging vragen of nog aan de voorwaarden voor aanmelding wordt voldaan. Degene die de aanmelding heeft gedaan legt alsdan een schriftelijke verklaring ter zake over van hem en de aangemelde persoon gezamenlijk, alsmede een gewaarmerkt afschrift van de benodigde gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens waaruit blijkt dat aan de voorwaarde, gesteld in het eerste lid, onder a, op het tijdstip van die verklaring wordt voldaan. Indien evenwel in de voorgaande periode het samenlevingscontract een wijziging heeft ondergaan die van belang kan zijn voor de aanmelding, wordt een afschrift van het gewijzigde contract overgelegd dan wel een uittreksel daaruit of een verklaring van een notaris dienaangaande, waaruit blijkt dat nog wordt voldaan aan de voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
9
Indien de bevestiging niet binnen zes weken wordt gedaan herhaalt Onze Minister zijn in het achtste lid bedoelde vraag.
10
Indien de bevestiging niet binnen drie weken na de herhaalde vraag wordt gegeven, kan Onze Minister de aanmelding op een door hem vast te stellen datum doorhalen. De bedoelde datum is niet gelegen voor de datum waarop de in het achtste lid bedoelde bevestiging is gevraagd.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •